Een trailrunreis rond de Mont Blanc. Ik zwaai m’n benen uit het busje van de Mountain Dropoff, vis mijn zware tas achteruit de auto en plof ‘m neer op het asfalt. De chauffeur zwaait nog ’n keer en rijdt er met een stevige snelheid in zijn taxi vandoor. Alors! Ik sta in  Les Houches, start van mijn trailavontuur rondom het massief van de Mont Blanc.

De zon brandt op mijn huid, het is een graadje of 35. In de verte besneeuwde toppen en massieve rotsen. Morgen beginnen we, 180 kilometer rennen en powerwalken, 12000 hoogtemeters.

Reisgenoten

In het hotel verzamelen zich in de loop van de dag 16 reisgenoten. We hebben elkaar één keer eerder ontmoet, tijdens een pre-departure run op de Utrechtse Heuvelrug. Fitte mannen en vrouwen, getrainde hardlopers die het liefst buiten de paden rennen. Ergens tussen de 25 en 67 jaar. Jeffry Oonk, de komende zeven dagen onze gids en mental coach, doet voor het eten de briefing, zoals daarna iedere dag: genieten, lekker rennen, klimmen, eten, veel drinken,  goed op jezelf en elkaar passen. Oh ja, en had ik dat al gezegd? Veel drinken! 
En dan begint de eerste dag. Net als de traditionele UTMB race op de trappen van het kerkje in Chamonix. Je voelt opwinding in de groep als we rustig van start gaan. Chamonix uit, het bos in. Een korte ‘stokkentraining’, een slok water en dan op pad. Gaaf! Na een korte dribbel door Les Houches volgt meteen een forse klim. De Col de Tricot omhoog. Bijna 1600 meter hoogte verschil. Hoppa, dat gaan de benen voelen. Niet tientallen, maar meteen honderden meters omhoog. Steil. Stevig. Lekker. Kletsnat van het zweet. Sommigen hebben het tempo flink hoog, proberen zo lang mogelijk te rennen. Anderen verdelen de energie door te power walken. We wachten regelmatig even, zodat de hele groep compleet verder trekt over de ruige hellingen en bloemrijke weiden.

Het is een reis, geen race

Tegen het rennen in zo’n groep zag ik wel een beetje op. Want hoe sterk zijn die anderen wel niet! Zijn het jagers die op topsnelheid dingen doen waarvan ik alleen kan dromen? Mafkezen die alleen over rennen, gelletjes, proteïnen en hun nieuwste gear praten? No way. Het is een reis, geen race. Het is levendig en gezellig, een sociale bende die langs de hellingen omhoog en omlaag snelt. En die ’s avonds met vrolijk lawaai aan lange tafels eten, belevenissen en levensverhalen delen. Meteen de eerste avond al is het gezellig aan de lange eettafel, als we na 26 kilometer neerstrijken in Les Contamines.

Een wereld van sneeuw en ijs

Vanaf de tweede dag doorkruisen we sneeuwveldjes. De Col de Bonhomme. En hoger nog, naar de Col des Fours op 2665 meter. Soms zak je met je benen diep in de sneeuw weg, op andere plekken is het glibberen en glijden. En voorzichtig zijn! Het kost me uiteindelijk één van mijn stokken als de punt diep wegzakt in het ijs en onwrikbaar besluit om te blijven zitten. Samen met Marieke graaf ik diep in het ijs en we weten ‘m juichend los te trekken. Maar de rest van de reis is die stok een ingetapete rammelaar. 
Onder sommige van die sneeuwveldjes stromen verraderlijke en krachtige bergstromen, of liggen scherpe rotsen verstopt. Een misstap is gauw gemaakt. Voorzichtig zijn dus, soms even geen tijd voor flauwekul, maar geconcentreerd op iedere voetstap. En zo snellen we door een imposant en machtig landschap, zeven dagen lang. Soms 30 kilometer renafstand, soms een beetje minder…

Verrassende en overweldigende panorama’s

Zoals dag drie. 20 kilometer. De panormadag, zo heet die vriendelijk. Plaatjes kijken en ontspannen, denk je dan. Voor mij pakt ie anders uit. Het ontbijt is me zwaar gevallen, het zag er zo heerlijk uit. Spek, roerei, vers fruit, croissants. Maar m’n buik én benen voelen zwaar als we beginnen aan een forse klim. Zweet en aspirine, dat is mijn eerste uurtje vandaag. En kramp. “Straks lekker eten jongens, in de hut”, roept een stralende Jeffry, “eerst een mooi klimmetje en dan een fijn pad op hoogte.” “Heerlijk renbaar”, voegt hij er nog aan toe. Voor mij niet. Deze dag sleep ik mezelf de helling op, bocht na bocht een steile klim. Tot we bij de Refuge Bonatti zijn, waar ik me moe in het gras laat rollen en me een half uurtje overgeef aan de louterende warmte van de zon. 
Daarna gaat het beter, veel beter. Ik heb m’n benen weer goed onder de kont en loop op lekker tempo mee in de groep. En als we na een forse klim mooi op tijd in de hooggelegen hut de Mottets zijn volgt een verdiende douche en koud bier!

Heerlijk afzien!

Wat is het geweldig om zo te kunnen rennen. Zo te spelen in de bergen, af te zien op een manier die je kippenvel bezorgt. Het smaakt elke dag naar meer. Naar hoger, naar harder, naar beter. Vanaf dag vier is de spierpijn weg, maar voel ik vooral bij het dalen soms een flinke sensatie in de bovenbenen. We rennen over de Col de la Seigne Italië in. Het gaat fluitend, vaak, maar er zijn paden waar ik me zwetend een weg baan over rollende stenen, prikkende rotspunten en ontregelende boomwortels. Als ik even dreig te struikelen hoor ik achter me een vermanende Rene, de MudSweatTrails begeleider: ” Kom op Japio, staanblijven, hier heb je niet voor getraind!”. Ik grinnik, hij heeft gelijk. Ik zet m’n stokken stevig voor me neer en neem met zo luchtig mogelijk voetenwerk de volgende hordes.

Solo, duo, legio

Van de Italiaanse Elenahut naar het Zwitserse Lac Champex is een 29 kilometer lange loop. Ik begon bezorgd aan de klauterpartij naar de Col Ferret. Maar na de forse klim van bijna 500 meter is het vooral heerlijk dalen over een prachtige route. Onderweg een heerlijke pasta. En Jeffry Oonk, die onvermoeibaar zijn biologische kennis met ons deelt. Over de morene muur in het landschap, vleesetende plantjes, orchideeën, eetbare bloemetjes en ezelsbruggetjes om de spar (solo), de den (duo) en de larix (legio) te herkennen. 
Man wat een week. Intensief op pad met mooie mensen en fijne mafketels. Vrouwen en mannen die een stoer avontuur delen. En die allemaal zo hun eigen redenen blijken te hebben om deze prestatie op hun eigen niveau te willen leveren. Die hun spieren sterken en afjakkeren om een geweldige tocht rondom de Mont Blanc te rennen. Marieke dicht er elke dag een mooi couplet over, dat in de avond luidkeels wordt meegezongen. “TMB, TMB, ja daar doe ik graag aan mee!” Iedereen zit een keer in het lied. Spookrenner Caspar, die alles zonder stokken doet en de bergen het liefst ‘lekker opramt’. Knuffelmacho Peter, man van staal met een hart zo mals als boter. Anja, die als een hinde de berg oprent en Tamara die met veel rust gestaag blijft klimmen. En Bart, die flink was uitgeschoten in de supermarkt en dagelijks een heuse notenbar bergopwaarts sjouwde.

Afdalen naar de Chamonix vallei

En dan breekt voor je het weet de laatste dag aan. 1300 meter klimmen, ruim 1700 meter dalen. Hatsekidee! Het gaat langzaam omhoog naar Lac Blanc, dat met een flinke ijslaag bedekt in de bergen ligt. Een klim over stenen, een stuk met ladders. Hoog, hoger, hoogst…en dan -shit! met te weinig water- omlaag de Chamonix Vallei in. De vermoeidheid slaat me het laatste stuk wel in de benen. En niet alleen bij mij! Knieën kraken, enkels knikken, het hoofd loopt vol. Nog vijf kilometer, zie ik op mijn horloge, dan is er het kerkje van Chamonix. Precies de plek waar we een week eerder begonnen aan een onbekend avontuur. Er stroomt weer even een flinke boost adrenaline door mijn benen als we de straten in rennen. Ik hoor mezelf een luide gil slaken als ik om de hoek de trappen van het kerkje zie. YESSS! I did it! 
“Foto! Foto! Zonnebrillen af! “, wordt er geroepen. High five, de hele groep rond. We zijn er allemaal! Mission accomplished. Trots! Het terras lonkt. Biertjes, zo verdiend! En een extra toost op Ernst Jan. Die is vandaag 67 geworden en laat zien dat je een leven lang kunt lopen. Hij ademt energie, glundert.LEES DE REISBESCHRIJVING

Chips, cola en winegums

Dan begint een avond van afscheid nemen. Van een intens avontuur. Jeffry loopt de dagen, de afstanden en losse anekdotes nog even bij langs, voorovergebogen over de kaart. De hele ronde met elkaar gemaakt. Zoveel hoogtemeters, zulke afstanden, enorm veel lekker eten. En dagdieet van chips, cola en winegums. Een belevenis voor het leven. Het wordt laat, die laatste avond. Eerst op het terras, dan languit in de wat uitgezakte banken van het Vert Hotel. Tot in de kleine uurtjes ( of was het al de vroege ochtend?) wordt nagepraat, gelachen en ook een traan gelaten. Zo’n inspanning met elkaar leveren verandert iets. Na deze week loopt alles anders, zijn kilometers relatief en is bewegen een reis. Mooi was het, heel mooi! 

Jaap Jepma