Met de kinderen de bergen in

Als ouder neem je niet je kind mee de bergen in – het neemt jou mee! Kinderen zijn op zoek naar spannende avonturen en mysteries in de bergen. Achter elke steen schuilt een verhaal, en elke beek moet ingedamd worden. Kinderen denken bij ‘bergwandelen’ meestal aan dartelende bergmarmotten, glimmende stenen, spannende paden. Terwijl je als ouder eerder warmloopt voor een leuk topje, een grandioos uitzicht of een indrukwekkende gletsjer. Ga je met kinderen op pad in de bergen, dan ziet die tocht er dus anders uit dan je misschien gewend bent. 

Er zijn verschillende zaken die je bij het organiseren van een (hutten)tocht in de bergen met kinderen in het achterhoofd moet houden. Niet alleen de motivatie van kinderen is anders, maar ook het lichaam en denkvermogen zijn bepalend voor wat een kind aankan en wat zij of hij leuk vindt. En dit verschilt ook nog eens per leeftijd, geslacht en ervaring van het kind. Voldoende elementen om mee rekening te houden dus!

Direct naar de begeleide
huttentochten met kinderen:

Motivatie

Bergsport is van nature inspannend en het vergt vaak doorzettings-vermogen en een sterke wil om jezelf te overwinnen. Met betrekking tot bergwandelen hebben we verschillende motivaties nodig om ons ongemak te trotseren, zoals wanneer de wekker vroeg in de ochtend afgaat voor een lange tocht, of wanneer we ons door de stromende regen naar de volgende berghut worstelen. De motieven, onze beweegredenen, kunnen heel verschillend zijn. Als het gaat om de motieven van kinderen, zijn er twee belangrijke punten om rekening mee te houden:

  • 1) We moeten ervoor zorgen dat het kind positieve associaties heeft met bergwandelen, zodat het als een aangename activiteit wordt ervaren.
  • 2) Zelfs kleine successen moeten worden erkend en beloond, als blijk van waardering voor hun inspanningen.

Motivatie stimuleren

Vaak wordt een tocht als “geschikt voor kinderen” beschouwd als paden niet moeilijk of gevaarlijk zijn en worden bijvoorbeeld brede boswegen aanbevolen. Vanuit het oogpunt van ontwikkelingspsychologie en praktische ervaring is dit een enorme vergissing. Kinderen willen juist iets doen wat spannend is en misschien ook een heel klein beetje gevaarlijk. Dus niet zoals hun ouders lekker lang lopen en hun hoofd leeg maken. Kleine kinderen vinden hun uitdaging op of naast gemakkelijke wandelpaden, schoolkinderen op middelmatig moeilijke bergpaden. Klauteren wordt door het kind gezien als een stimulerend spel – en spelletjes zijn ook in andere vormen een belangrijke ontwikkelingshulp.

Met jongere kinderen kun je daarom “lopen terwijl je speelt” of “spelen terwijl je loopt”. Je kunt ook rollenspellen proberen, bijvoorbeeld het “bergwandelgidsspel”: het kind leidt met goede coaching de volwassenen, die zich vreselijk onhandig gedragen en erg bang zijn.

“Enjoy the journey, not just the destination”. Er heerst een wijdverspreide opvatting dat kinderen niet geïnteresseerd zijn in het “veroveren van de top”. Dit klopt zeker grotendeels voor jongere kinderen. Oudere kinderen merken echter aan het gedrag van hun ouders en in andere situaties (kinderdagverblijf, school) dat het bereiken van een doel “succes” betekent en het niet bereiken ervan “falen”. Het bereiken van een top kan dus bijdragen tot het gevoel van slagen. 

Vanaf ongeveer 6 á 7-jarige leeftijd zijn kinderen goed te motiveren – maar ook te beïnvloeden – door gunstige psychologische en affectieve omstandigheden zoals een natuurlijke drang tot bewegen, een gebrek aan kritiek, zorgeloosheid, grote leergierigheid, vrijwillige prestatiebereidheid en interesse in sport en competitie. De nieuwsgierigheid van kinderen (bijv. “Ik vraag me af wat je van daarboven kunt zien?”) stimuleert hun enthousiasme voor bergsportactiviteiten. Echter, onder druk of dwang zullen kinderen direct weigeren. 

Tijdens de puberteit (rond 12 jaar voor meisjes en 13 jaar voor jongens) kan echter soms een gebrek aan motivatie ontstaan voor activiteiten die lang duren, ondanks dat de fysieke omstandigheden en trainbaarheid op die leeftijd goed zijn.

Lichaam van het kind

Van nature uit hebben schoolgaande kinderen leeftijds-specifieke eigenschappen waardoor het trainen van coördinatie, mobiliteit en langdurig uithoudings-vermogen ideaal is voor kinderen. Omdat kinderen een hogere verhouding tussen lengte en lichaamsgewicht hebben in vergelijking met volwassenen, vereisen bewegingen minder inspanning. Dit houdt in dat kinderen als het ware geschapen zijn voor duur-oefeningen zoals bergwandelen. 

In verhouding tot het lichaamsgewicht blijft de grootte van het hart grotendeels onveranderd van de kindertijd tot de volwassenheid. Bij inspanning verhoogt een kind eerst de frequentie en daarna het slagvolume. Daarom kan de hartslag van kinderen al de maximale waarde benaderen tijdens een lange wandeling van gemiddelde intensiteit.

De stijging van de hartslag bij kinderen is echter geen teken van inefficiëntie, maar eerder een manier om een hoge mate van inspanning te verdragen en tegelijkertijd aerobe energie¹ te leveren. 

De anaerobe¹ capaciteit (bijv. een 400 meter tijdsprint) van het kind is beperkt omdat het lichaam beschermd is tegen ernstige verzuring en overmatige glycogeen-afbraak. Bij zulke in intensieve inspanning treedt vroegtijdige vermoeidheid op die voorkomt dat het kind zich overbelast of zelfs de bloedsomloop beschadigt.

Er is ook een verschil in ademhalingscapaciteit. Een kind vóór de puberteit zal bij inspanning onmiddellijk de ademhaling-frequentie verhogen, terwijl adolescenten na de puberteit en volwassenen eerst de ademhaling zullen verdiepen, voordat ze deze zullen verhogen. 

¹ Door aerobe energie kun je lange tijd actief zijn zonder moe te worden. Het is ‘duurzame energie. Het wordt geproduceerd wanneer het lichaam zuurstof gebruikt om brandstof te verbranden en energie vrij te geven. Anaerobe energie is energie waarmee je heel snel heel krachtige bewegingen kunt maken, zoals sprinten. Anaerobe energie komt zonder zuurstof vrij en is meer geschikt voor korte uitbarstingen van intense activiteit.

Onderstaande tabel laat zien welke activiteiten in welke mate getraind kunnen worden ter voorbereiding van activiteiten in de bergen. De tabel maakt onderscheid in leeftijdscategorie en geslacht.

² Met een cyclische sport wordt bedoeld dat een min of meer vast bewegingspatroon zich steeds herhaalt. Zoals een stap/pas bij het hardlopen, een slag bij het schaatsen en een pedaaltred bij het wielrennen. Bij een acyclische sport zien we allerlei soorten bewegingen (draaiingen, buigingen, strekkingen, etc.) in combinatie met elkaar; meerdere snelheden, meerdere richtingen. Voorbeelden; judo, turnen, atletiek, team- en balsporten.

Terwijl maximale kracht en vooral anaerobe uithouding pas na de puberteit moeten worden geïntensiveerd, is de algemene regel dat aerobe uithoudingstraining (activiteiten van lange duur) al bij jonge kinderen opgestart kan worden. Zelfs peuters zijn heel goed in staat tot duurtraining. Het is aangetoond dat kleuters zelfs enkele uren relatief lichte lichaamsbeweging, zoals wandelen, zonder problemen aankunnen, zolang ze maar gemotiveerd blijven om te lopen.

Bergwandelingen zijn uiterst geschikt om het uithoudingsvermogen van kinderen te verbeteren in een avontuurlijke en gevarieerde omgeving. Dit komt omdat het alpine terrein de nieuwsgierigheid aantrekt en wekt. Rennen, klimmen en klauteren zijn basisvaardigheden die overeenkomen met de natuurlijke bewegingspatronen van een kind. Vanwege de relatief lagere intensiteit maar langdurige duur van een tocht blijft de inspanning altijd binnen het aerobe bereik, wat strookt met het concept “kindgerichtheid”.

Gevaren

Vooral bij bergwandelen is het belangrijk om in gedachten te houden dat kinderen gevoelig zijn voor warmte en kou. Ze produceren meer warmte tijdens lichamelijke activiteit dan volwassenen. De lagere zweetafscheiding en de daarmee gepaard gaande slechtere thermoregulatie door een gebrek aan verdamping zijn nadelig voor het kind. Daarnaast heeft een kind minder onderhuids vetweefsel voor isolatie en minder energiereserves voor warmteproductie waardoor het ook sneller afkoelt in de kou dan een volwassene. Het temperatuurgevoel van een volwassene mag daarom niet zomaar als maatstaf voor een kind worden gebruikt.

Jonge kinderen vinden bergafwaarts rennen erg leuk. Uiteraard is dit niet op alle paden mogelijk. Maar daar waar het wel kan en veilig genoeg is, sta het dan gerust toe. Het kan gebeuren dat je kind een keer valt, maar dit hoort erbij en zal hen juist iets leren. Het is een manier om heel soepel te leren bewegen door gevarieerd terrein. Het blijft een speelse manier om te wandelen. Maar, let dus goed op bij steile afgronden en aarzel niet om op gevaarlijkere stukken de hand van je kind vast te pakken of om ze kort en duidelijk alert te maken op de aanwezige risico’s.

Uitrusting

Om het kind te beschermen, is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de rugzak een geschikt gewicht³ en een ergonomische pasvorm heeft. De rugzak van de ouders moet groot genoeg zijn (ongeveer 45 tot 60 liter) om ook de bagage van de kinderen mee te nemen. De uitrusting van de kinderen hoort in de rugzak van de volwassenen. Kinderen moeten knuffels en andere “kinderschatten” in hun eigen kleine rugzak meenemen.

Voor kinderen die voornamelijk zelf lopen, worden bergschoenen voor kinderen aanbevolen. Kinderschoenen moeten de enkel ondersteunen en een antislipzool hebben. Daarnaast is af en toe op blote voeten lopen niet alleen leuk, maar ook belangrijk om de voetspieren te versterken.

Het is niet verstandig om kinderen wandelstokken te laten gebruiken. Hun armkracht is nog onvoldoende ontwikkeld, waardoor ze de stokken niet efficiënt kunnen gebruiken om zichzelf te ondersteunen. Bovendien belemmert het gebruik van wandelstokken de oefening van evenwicht en tredzekerheid.

³ Het gewicht van de rugzak mag slechts 10% van het lichaamsgewicht bedragen. Op de leeftijd van 4 – 5 jaar max. 1 kg, van 6 – 8 jaar max. 3 kg, van 9 – 12 jaar max. 5 kg en van 13 – 16 jaar max. 7 kg.

Welke tocht is geschikt

In sommige wandelgidsen staat “deze tocht is geschikt voor kinderen”. Deze aanduiding heeft weinig zin aangezien dit veel te breed ingeschaald is. Wat geschikt is voor een vierjarige zal een twaalfjarige vervelen; wat de twaalf-jarige waardeert zou de vierjarige overweldigen.

Een preciezere leeftijdsaanduiding (bijv. “Voor kinderen vanaf 8 jaar”) geeft al meer informatie. Let wel op dat enkel de leeftijdsinformatie niet voldoende is voor de beslissing in individuele gevallen. 

Kinderen van een bepaalde leeftijd verschillen aanzienlijk van elkaar op het gebied van prestaties, behendigheid en berg-en wandelervaring. Informeer je dus verder in de tocht. Wat is de afstand, aantal hoogtemeters, tijdsduur van de wandelingen. En wat kom je tegen op de tocht wat het interessant kan maken voor jouw kind?

Kleuters en kinderen in de vroege schoolleeftijd willen afwisseling in plaats van saaie, constante achtervolging. Prestaties moeten worden bereikt zonder te worden gepusht en moeten worden gestimuleerd door succeservaringen die geschikt zijn voor kinderen. Een prestigieuze “topoverwinning” alleen is waarschijnlijk niet genoeg stimulans voor kinderen. Een waterval, een meer of een berghut zijn vaak veel interessanter. Langere wandeltijden moeten worden opgedeeld in fasen van ontdekken en observeren. Het opdelen van de tocht in afzonderlijke etappes en het aankondigen van pauzes werkt motiverend: van de speelweide naar de hut, dan over de beek naar het sneeuwveld en tot slot naar het klimblok. Rondwandelingen en bergpaden zijn populairder dan eenrichtingsroutes en boswegen.

Leeftijdscategorieën

Hele jonge kinderen kunnen op korte wandeltochten meegenomen worden in draagdoeken en dragers vanaf het moment dat ze stabiel kunnen zitten, d.w.z. vanaf ongeveer hun eerste verjaardag. Dergelijke wandelingen mogen echter niet langer duren dan 2 tot 3 uur en moeten altijd worden afgewisseld met pauzes. De kinderen die gedragen worden, moeten namelijk herstellen door “beweging”.

Op de kleuterleeftijd hebben de botstructuur en de weke delen nog weinig kracht, die beschermd moeten worden tegen overmatige belasting, bijvoorbeeld door een zware rugzak. Kinderen hebben zeker genoeg kracht voor kortdurende inspanningen. Ze missen op hele jonge leeftijd echter uithoudingsvermogen, dat zich pas na verloop van tijd ontwikkelt met toenemende leeftijd en mentale rijpheid en meestal wordt gevoed door de juiste motivatie.

Er is niet zomaar aan te geven hoeveel hoogtemeters kinderen kunnen maken of wat een kind van een bepaalde leeftijd aankan. Maar de onderstaande indeling geeft grofweg een idee.

Voor rustpauzes geldt dat ze het beste op een zo veilig mogelijke plek gehouden wordt. Kinderen willen na een korte tijd rust weer spelen en vrij bewegen. 

Als je met kleinere kinderen reist, moet je uitgaan van minimaal anderhalf keer de normale looptijd.

Tot slot

Kinderen mogen we niet simpelweg beschouwen als “kleine volwassenen”. Ze hebben een kortere beenlengte, zitten nog in de groei en soms ontbreekt de motivatie voor eentonige langere activiteiten. Allemaal factoren die we niet mogen mogen negeren. Maar met de juiste aanmoediging zullen kinderen die graag actief zijn, graag naar de bergen gaan zolang hun plezier niet wordt bedorven door overdreven eisen of verveling. Integendeel: bergtochten met kinderen is vaak ook erg leuk voor de volwassenen die hen vergezellen. Vooral als je al tientallen jaren in de bergen reist, werkt het enthousiasme, de levenslust en de ontdekkingsdrang van je kleine metgezellen aanstekelijk en “verjongend”.

Geïnspireerd geraakt?

Kijk hieronder voor begeleide
huttentochten met kinderen!